i

Parochies VOMMMM

Een beetje geschiedenis vooraf aan de rondleiding door de kerk van Mook

Waarschijnlijk is reeds door St. Willibrord (8ste eeuw) op deze terp aan de Maas, een kerkje gebouwd, toegewijd aan Salvator Mundi. Veel schippers, die op de Maas voeren van Luik, via Maastricht, Venlo naar Nijmegen, bezochten deze kerk. Ook konden zij de H. Mis bijwonen in 't witte kerkje aan de Maas.

Later is door toedoen van de Duitse Keizer Otto III (waar­schijn­­­­lijk geboren aan de Plasmolen) Mook in het bezit gekomen van het Adalbertstift te Aken. De kerk stond daarna onder het patronaatschap van St. Adalbert (rond het jaar 1000).
 
Omstreeks 1500 werden vele kerken in de omtrek bediend door Paters Anthoniters uit St. Anthonis. Zo ook Mook. De kerk is toen toegewijd aan St. Antonius Abt. Ook vele kerken in de omgeving heten zo!
 
In de 14de eeuw werd het priesterkoor en de 2 kleine zijbeuken vóór in de kerk aan de toen bestaande schuurkerk gebouwd. Hierdoor werd het een kruiskerk; mooi georiën­teerd (op het oosten gericht), zoals het behoorde! De apsis werd opgebouwd van mergelblokken, die men over de Maas vanuit Zuid-Lim­burg aanvoerde.                          
Als men binnengaat en omhoog kijkt, ziet men het Lam Gods in een rozet. Van daaruit gaan "steunen" die rusten op middeleeuwse koppen. Mogelijk is de huidige toren gebouwd tegelijk met het priester­koor en de 2 kleine zij­beuken vóór in de kerk. Dus in de 14e eeuw.
 
In de toren hangen twee klokken:
Antonius Abbas: 714 kg - klepel 28 kg en Joseph: 433 kg - klepel 16 kg.
Ze zijn van Petit en Fritsen uit Aarle-Rixtel. In februari 1950 zijn ze opgehangen. De vorige klokken zijn door de Duitsers in beslag genomen. Een van die klokken heette "Adalbert". In de jaren 1908 - 1910 is de kerk onder Pastoor Bartels en onder architect van Franssen uit Roermond gerestaureerd en zijn de 2 zijbeuken (dwarsbeuk) bijgebouwd. 3 Stenen bij de ingang van het zangkoor herinneren nog aan de "bedelacties" van die pastoor.

Bij de restauratie 1980 - 1981 onder Pastoor van Dijk en onder architectuur van architect de Jong uit Mook, is o.a. het hoogaltaar naar voren geplaatst. Toen werden onder dit hoogaltaar de fundamenten gevonden van een altaar van veldkeien en nog een ander altaar! Ook werden er grafkelders gevonden.

Rondgang door de kerk, beginnend in het portaal

1. ST. MICHAEL, VERVAARDIGD DOOR JULES DE ROEPER IN 1960

"Om de vroege weglopers af te schrikken", zei later Pastoor Thijssen! Hij wilde het beeld daarom niet plaatsen. De latere Pastoor Van Dijk hoorde hiervan en heeft, in overleg met de kunstenaar, St. Michael toen hier geplaatst.In 1960 vervaardigde de kunstenaar Jules de Roeper uit Mook dit beeld in opdracht van Pastoor Van Wijngaarden. De bedoeling was, het beeld te plaatsen boven de hoofd­ingang onder het kruis.                                                                                                               

2. TRIUMFKRUIS, GESCHONKEN IN 1916

Als u de kerk binnengaat en u keert u om en kijkt omhoog, dan ziet u een groot kruis­beeld: een z.g. triumfkruis. Dit kruis is in 1916 door koster-café­houder Jan Hendriks geschonken. Het heeft oorspronkelijk boven de com­­­­­­­­­­­­­­­­mu­­­­­­­niebank gehan­gen. Maar toen in de jaren vijftig door glaze­nier-schilder Smeets de gebrand­schilderde ra­men werden aangebracht en het schilderstuk boven de boog werd gerestau­reerd en veranderd, vond men dat de aandacht voor deze kunstwerken te veel werd af­geleid door dit kruis, en is het verplaatst naar achter in de kerk.

3. O.L. VROUW VAN ALTIJDDURENDE BIJSTAND, EEN IKOON, MET EEN OMLIJSTING VAN JULES DE ROEPER

In een apart Mariakapelletje ziet u om het oude schilderij, eigen­lijk een icoon, in klei gebakken, de geheimen van de rozenkrans uitgebeeld in 15 taferelen.

Deze zijn tussen 1950 en 1955 gemaakt door Jules de Roeper.

Dit is "Kunst, die het volk aanspreekt", schreef Pastoor Van Wijngaarden in het Liber Memoriales.       

U vindt op de altaartafel voor de icoon een beschrijving van de uitgebeelde geheimen.

Van de "droevige geheimen" behoren 2 en 3 verwisseld te worden!!  

                                                                   

4. ST. ROCHUS

Dit houten beeld is gemaakt door de beeldhouwer Walter Pompe in de eerste helft van de 18de eeuw.

St. Rochus was een eenvoudig en vroom man, die zich bezig hield met natuur­genezing. Hij is een paar keer op pelgri­mage geweest naar het graf  van de Apos­tel Jacobus in Santiago de Compostella. De pelgrims moesten op die tocht kerken aandoen, die een SCHELP als herken­ningsteken hadden. Na voltooiing van de tocht mochten ze een schelp op hunkleding dragen. U ziet er een op de mantel. Achter op zijn rug heeft hij er nog een. In Mook heerste in het jaar 1666 de pest. Pastoor Fabritius (1646-1695) heeft toen met behulp van "mannen uit het bos" (zoals hij schrijft) een oud kapelletje opgeknapt en er een beeld van St. Rochus in geplaatst. Mook heeft toen beloofd ieder jaar een halve dag vrij te nemen (16 augustus feest van St. Rochus) om in processie naar dat kapelletje te trekken en een H. Mis ter ere van St. Rochus bij te wonen. Pas in 1930 is het kapelletje afgebroken en is St. Rochus in de kerk geplaatst.Bij een pestepidemie kreeg Rochus ook de pest. Honden kwamen zijn wonden likken en Rochus - zo gaat het verhaal - voelde zich zo ellendig, dat hij bad: “Het is wel jammer, dat ik geen mensen meer kan beter maken, maar laat me nu maar doodgaan”......                                                                               

En zie .... er kwam een engel in de gedaante van een kind met een potje zalf in de hand. Hij smeerde die zalf op de wonden van Rochus en de goede man genas! Hij kreeg schijnbaar het recept van die zalf, want sindsdien genas hij de pestlijders en wel zo, dat men hem na zijn dood bleef aanroepen als Patroon tegen de Pest.

5.  ST. JOZEF

Van dit oud houten beeld van St. Jozef is de herkomst onbekend.

6. HET ALOUDE MARIABEELD, IN 1656 GESCHONKEN DOOR DE HEER VAN GROISBEECK.

Pastoor Fabritius heeft in zijn lange leven zeer geijverd voor de eerbied voor de H. Eucharistie. Een hoogtepunt was ieder jaar de grote Sacramentsprocessie.

In Mook - behorende tot het Hertogdom Cleve - mocht de Rooms-Katholieke gods­dienst vrij worden uitgeoefend. Dit in tegenstelling tot de omliggende plaatsen. Zo kwam ook Heer Johan, baron van Groisbeeck, vice-comte van Aublain en Heer van Heumen, Malden, Beek ect. en zijn Echtgenote Anna de Tournay, vice­comtesse van Aublain en Cantaleux, vanuit Groesbeck vaak hier ter kerke.                                                                                                                               

Zij schonken in 1656 dit houten beeld, dat toen geheel wit was met gouden randen, aan de kerk onder voorwaarde, dat 3 meisjes uit Heumen het voortaan in de processie mochten meedragen. Op de jaarlijkse voorbereidingsvergadering op Pinkstermaandag, deelde de Pastoor dit voorzichtig aan de Mookse meisjes mee. En zie.... zij vonden het goed "althans voor dit jaar" voegt Pastoor Fabritius er aan toe....

De ex-voto's zijn in de vorige eeuw geschonken. We beschikken nog over enkele andere.                    

Hoeveel moeders, bruidjes en mensen in nood zullen voor dit beeld gebeden hebben .... ? En nog...

 

7. PETRUS EN JOHANNES DE DOPER, HOUTEN BEELDJES VAN EEN ONBEKEND KUNSTENAAR

Dit zijn twee zeer fraaie houten beeldjes aan weerszijden van het priesterkoor.

We weten er niets van. Maar wat een kunste­naar heeft die beeldjes gemaakt! Let u eens op de mantel, die Johannes de Doper heeft omgeslagen. U ziet de rafels aan de vacht! Zelfs de kop van 't dier zit er nog aan vast.

En let u eens op de gezichten!

 

8. HET HOOGALTAAR, WAARSCHIJNLIJK UIT DE 2de HELFT VAN DE 19e EEUW 

Dit hoogaltaar werd in 1980-1981 naar voren geplaatst. Hoe oud dit hoogaltaar is weten we niet. In 1908 stond het al in de kerk tegen de achter­wand, drie trappen hoop en met koperen kaarsenbanken en een draaibaar tabernakel.

Het altaarblad is in zijn geheel de altaarsteen, waarin het reli­kwie­­­­ëngraf en de 5 kruisjes (symbool van de 5 wonden van Christus).

9. DE VIER RELIEFS UIT DE OUDE PREEKSTOEL (WORDEN TOEGESCHREVEN AAN HOUTSNIJDER CUYPERS 19de EEUW)

Deze houten reliëfs ziet u tegen de mer­gelmuur van het prie­­­­­­­­­­ster­­­­­­­­­koor. Het zijn de zeer mooie resten van de preekstoel, die hier vroeger in de kerk stond. Ze zijn duidelijk op de verkondiging van Gods Woord en Wetten gericht:            

  • We zien Mozes, die de tien geboden heeft.
  • We zien Christus op een berg gezeten, terwijl Hij de acht zaligheden uit­spreekt.  
  • We zien Jesus als 12 jarige jongen aan de Schriftgeleerden de Wet verklaren. Zijn Moeder komt juist binnen!
  • We zien Jesus, die het volk toespreekt: "Semen est Verbum Dei", Het zaad is het Woord Gods".

10. HET KRUISBEELD GEMAAKT DOOR VERHOEVEN, 19de EEUW                   

Dit kruisbeeld stamt uit de vorige eeuw en is -evenals het kruisbeeld in de sacristie- van de beeldhouwer Verhoeven. Let u eens op de haar­­lok langs de rechterschouder, de juk­beenderen en het koord, dat de lendendoek ophoudt. Zo maakte Verhoeven zijn meeste kruisbeelden.

11. HET SACRAMENTSHUISJE, HER-ONTDEKT IN 1908/1910

Het priesterkoor, dat indertijd gebouwd was met over de Maas aangevoerde mergelblok­ken, is helemaal bepleisterd geweest. We weten niet wanneer en waarom men dit pleis­terwerk aangebracht heeft.             

In 1947 is dit priesterkoor door de Fa. Reintjes uit Valkenburg, geassisteerd door met­selaar/aannemer Bart Roelofs uit Mook, afgeschuurd. Toen kwamen de nissen te voorschijn.

Het sacramentshuisje was al her-ontdekt bij de restauratie van 1908-1910. Het gebeurde wel meer, dat het H. Sacrament in de muur bewaard werd. Kenners noemen het handsmeedwerk zeer mooi en kunstig.

12. DRIE KOOR–STOELEN EN DE AMBO

Deze stoelen en de ambo werden in 1985 bij een antiquair in Batenburg gekocht. De stoelen zijn waarschijnlijk afkomstig uit Engeland. De bekleding werd geweven door een parochiane. (Anny van Dijk)

De Ambo zou gemaakt kunnen zijn van een altaarlezenaar.

13. WIEROOK VAT EN KANDELAARS

Het zilveren wierookvat is al oud. We weten de herkomst niet. Het koperen vat is op 15 mei 1916 geschonken door Fam. Vos.

Omstreeks die tijd zijn ook de koperen kandelaars aangeschaft of gekregen.

De strak gelijnde koperen kandelaars zijn een geschenk van de familie Linders. Er zijn ook nog zeven-armige kandelaars en houten kandelaars. (De houten wer­den bij rouw gebruikt). De herkomst van deze kandelaars is onbekend.

De ronde koperen kaarsenstandaard is van de edelsmid Arens uit Nijmegen.

De houten zware kandelaars schijnen gedraaid te zijn uit oude spoorbielzen. Ze zijn onlangs aan de kerk geschonken.

De houten kandelaars op het altaar zijn gedraaid van hout van de notenboom van de familie Bögels.

14. MUURSCHILDERING BOVEN DE BOOG VAN HET PRIESTERKOOR

Als u nu het priesterkoor verlaat en u keert zich midden in de kerk om, dan ziet u boven het altaar een muurschildering van "Het offer van Melchisedech" (Gen. 14). De oorspronkelijke schildering werd in 1931 gemaakt door de kerkschil­ders G. Deumens en Fr. Fiddelers. In 1953 heeft laatst genoemde schilder met de glazenier/ schilder Smeets dit tafereel in de huidige vorm gerestaureerd en over­geschilderd.

15. HET TABERNAKEL MET ZEER KOSTBAAR ALBAST UIT DE 15E OF 16E EEUW

Op de tabernakeldeur ziet u het beroem­de "Albast van Mook" zoals in 1910 al geschreven werd door Dr. Xav. Smit. Het zat toen nog niet in die deur!

Albast is een materie, die gelijkenis ver­toont met marmer, maar het is doorschij­nend. Het gaat glanzen als men het met zeepsop afwast. Het is al van voor 1400 bekend, bijv. als parfumflesjes.

Het komt uit de groeven van Volterra in Italië of Nottingham in Engeland. Ons albast stamt zeker uit Nottingham.

Want…. tijdens de regering van Hen­drik III in Engeland (1509-1547) wer­den de Kruisheren uit Engeland verdre­ven. Zij vestigden zich o.a. in St. Agatha bij Cuijk. Ze hebben natuurlijk zoveel mogelijk meegenomen!

Zo hadden ze in St. Agatha veel albasten reliëfs. Een roofridder, Schenck van Nijdeggen geheten, vond dat ze best wat konden afstaan aan de kerk in Afferden…. Daar heeft men nu een heel albasten retabel achter de altaartafel!                                                                                                                     

Nu wil het geval, dat de opvolger van Pastoor Fabritius een Kruis­heer was. En niet de eerste de beste! Deze Pastoor Paulus de Clippeleier is later Prior in St. Agatha gewor­den. Hij heeft vanuit de Priorij wel een tweetal reliëfs meegenomen  naar Mook.

Deze reliëfs zijn honderden jaren gemetseld geweest onder het raam bij het Maria-­altaar: dit reliëf en daarboven nog een half-rond reliëf, voorstellende de H. Drie­ëenheid.

Pastoor van Wijngaarden, die de waarde van het albast inzag, heeft bij zijn 25-jarig Priesterfeest in 1959 een nieuw tabernakel gekre­gen met in de deur - zoals u ziet - dit reliëf.

Edelsmid Brom uit Utrecht maakte de rand eromheen. Het half-ronde bovenstuk was sindsdien zoek, maar is door schrijver dezes weer opge­spoord: het is in het Bonnefantenmuseum te Maastricht…..!

16. DE GODSLAMP                                                                                       

Deze godslamp is vervaardigd door de edelsmid Meijers-Ruijten uit Nijmegen en in 1978 aan de kerk geschonken.

17.  ST. ANTHONIUS ABT, GEMAAKT DOOR WALTER POMPE, IN DE 18E EEUW

 

Ook dit beeld is in de 18e eeuw door de beeldhouwer Walter Pompe vervaardigd. Samen met St. Rochus heeft het in 1979 gestaan op een tentoonstelling in het Kerkelijk Museum te Uden. Ze waren verzekerd voor f. 30.000,--.

ANTONIUS werd in 251 te Conea bij Heraklea in Opper-Egypte geboren. Zijn ouders waren zeer godsvruchtig en gaven van hun grote rijkdommen veel weg In 270 stierven zij en Antonius bleef met een jonger zusje achter. Korte tijd later hoorde hij in een preek: "Als ge volmaakt wilt zijn, verkoop dan alles, wat ge bezit….”

Antonius gaf zoveel weg, dat hij nog net genoeg had voor zichzelf en zijn zusje. Tevreden over zichzelf was hij nog niet. Toen trof hem weer een zinsnede uit een preek: "Wat maakt ge u zorgen over de dag van morgen…" Hij liet zijnzusje onder de hoede van godsvruchtige maagden, verkocht alles, wat hij nog had en trok de woestijn in. Hij leefde van handen­arbeid, vooral van het vlechten van matten en manden. (Vandaar is hij de patroon van de mandenvlech­ters!). Hij at eenmaal per dag na zonsopgang, maar ook wel eens twee of drie dagen niet. Alleen brood, zout en water….zo staat er geschreven. Hij was gekleed in een haren mantel met kap, gordel om en een krukstaf in de hand. Hij had last van veel bekoringen van de duivel, die in alle gedaanten op hem afkwam: van grote monsters tot vlooien!!! (Vandaar patroon te­gen de jeuk!).

Ook kreeg hij visioenen van mooie vrouwen en een brandende hartstocht sloeg als vlam­men door zijn lichaam. (Vandaar: patroon tegen uitslaande branden!). Dat gloeiende vuur deed later een ziekte naar hem noemen: St. Antoniusvuur. (een soort belroos, waarschijnlijk ontstaan door het eten van moederkoren). Ook varkens werden hierdoor aangetast: rode loop. De boeren riepen hem daarom aan als patroon tegen veeziekten. Antonius begon de aanloop van mensen lastig te vinden en trok zich verder terug op een berg. Daar bleef hij 20 jaar en als hij niets te eten had - zo vertelt de legende - kwamen raven hem voedsel brengen.

Zijn roep als wonderdoener verspreidde zich en er kwamen - vooral jonge mensen, die zijn leven wilden delen. Hij richtte toen het eerste mannenklooster op: de Cönobiten (Grieks: Koinobiten).

Toen hij 96 jaar was, wilde hij de eerste kluizenaar Paulus gaan bezoeken. Laat die nu net (113 jaar oud) gestorven zijn! Antonius begroef hem met behulp van twee leeuwen. In die tijd trad Antonius ook fel op tegen de ketterijen van Arius.

Antonius trok nog eens langs al zijn kloosters en stierf op 17 januari 356. Hij was 105 jaar oud. Hij werd begraven op de berg Kolzin aan de Rode Zee. In 561 bracht men zijn ge­beente over naar Alexandria. De Franse Kruisvaarders hebben het overgebracht naar St. Julien sur Arles, waar het nu nog rust.                                     

Nu nog even dat varken van St. Antonius ! We hebben al even aangetipt, dat hij de patroon is tegen de "rode loop". Een mooi verhaal is het volgende:

Een van de beesten, waaronder de duivel het hem lastig maakte, was het varken. Anto­nius kreeg daar zo de kriebels van, dat hij O.L. Heer bad, dat beest voortaan een bel om te binden, opdat hij het tenminste hoorde aan komen. Hetgeen geschiedde...!    

Geloofwaardiger is het volgende verhaal: Op het einde van de 11e eeuw was de zoon van een Franse edelman Gaston uit St. Didier de la Notte aangetast door het Antoniusvuur. De dokters hadden hem opgegeven. Gaston wendde zich wanhopig tot St. Antonius en zijn zoon genas. Gaston richtte de kloosterorde van de Anthoniters op. Zij moesten zich vooral toeleggen op het verplegen van zieken en het verzorgen van armen.

Daarvoor gingen ze ook bedelen, steunend op een krukstaf met een "bedelklokje" er­aan. Van de overheid kregen ze het voorrecht hun varkens vrij te laten rondlopen. Om ze te herkennen kregen die beesten een belletje om. De armen profiteerden van deze varkens!

De Anthoniters hadden ook een klooster in de buurt van Box­meer. (St. Anthonis) Van hieruit bedienden zij verschillende paro­chies in de omtrek. In1777 werd de orde opgeheven.

18. ST. VINCENTIUS à PAULO

Dit is een oud gipsenbeeld, waarschijnlijk geschonken door Fam. Mencke. Zij schonk nog vele zaken aan de kerk: togen, rochets, kleden op de vloer en ook een volledige kerststal met 12 schapen.

19.DE DOOPVONT

De doopvont is gemaakt van Naamse steen, stamt uit de 14e eeuw. Is in 1915 opnieuw bekapt door Cloquet uit Roermond en door F. Stienen geplaatst. Het is een zeer mooie doopvont.

We zijn nu de kerk rond geweest en gaan kijken naar de voor­werpen, die normaliter achter slot en grendel opgeborgen zijn. Maar alvorens dit te doen, nodigen wij u uit om even midden in de kerk omhoog te kijken.

U ziet dan een van de mooiste gewelven uit de verre omtrek. Het is een z.g. ton-gewelf. Het is geheel van hout en fraai met de hand gedecoreerd. (1908-1910)

In 1953 kreeg de kerk een nieuwe kruisweg, die plechtig ingezegend en geplaatst werd. Het was een kruisweg van Fr. Kunz (?). Bij de "beeldenstorm" die alom tussen de jaren 1960 en 1965 woedde, is ook die kruisweg verdwenen. In 1980 is de huidige kruisweg geschonken door toedoen van een parochiaan, door de zusters van J.M.J. uit Den Bosch.

20. MONSTRANS UIT 1709

De opvolger van Pastoor Fabritius heeft deze mooie zilveren monstrans laten maken. Het randschrift luidt: "R.D. Paulus de Clippeleijer, Pastoor in Mook. Willem Aerts en Hendrick Heijnen, Kerckmees­ters. A.o. 1709".

In een monstrans werd vroeger in de "lunula" een grote Hostie gedaan. Bij plechtige gelegenheden werd deze mon­strans "uitge­­­­­­steld". Na een gezongen Tantum Ergo werd met deze monstrans de zegen gegeven. Ook in processies werd zo'n monstrans meegedragen.

21. CHRISTUSKOP, STAMT VAN HET VROEGERE KERKHOF OM DE KERK

Vroeger stond tegenover de ingang van de kerk een grote Christusfiguur aan het kruis. Die was heel oud en al een paar keer gerestaureerd.                                                                     

In 1917 - toen het nieuwe kerkhof in de Gen. Gavinstraat in gebruik werd genomen - werd dit kruisbeeld daar naar overge­bracht.                                                                               

Men vertelt echter, dat dit kruisbeeld toen eerst gestaan heeft achter het graf van Pas­toor Slijpen. Ook heeft het gestaan opzij in de buurt van de Duitse oorlogsgraven. In de strijd om Mook in 1944/1945 is het beeld totaal verwoest. Alleen het hoofd is overgebleven.

                                                                                       

Kijk hier voor de PDF versie